Kun je in kantoorgebouwen wonen?

18-11-2011


Dat zou op zichzelf in deze tijd, waarin 7 miljoen m2 (and counting) kantoorruimte leeg staat, goed uitkomen. Het antwoord is gewoon ja. Ik zie op zichzelf geen enkele belemmering om in een gebouw te wonen, waar je normaal gesproken ook een flink deel van de dag (waarschijnlijk het grootste deel) kan doorbrengen. OK, die lege krengen staan meestal op de verkeerde locatie.

Kantorenpark Rhijnveste III, of Amstelsteade, aan de Ohm-weg of iets anders wat tussen je oren blijft knarsen van onpersoonlijke saaiheid. Plekken waar je met goed fatsoen nog niet dood gevonden wil worden. De oplossing voor de psychologische overbrugging van dat naargeestige werklandschap naar de grote vraag naar betaalbare woningen vond ik in Antwerpen. Daar stond, ergens in een rommelige Belgische straat een erg
jaren ‘70gebouw met een gevel van gewassen betonsteen. Solide terwijl je je afvraagt wat de architect bewogen heeft indertijd dit gedrocht op papier te zetten. Ik heb dan altijd even die voorstelling in mijn hoofd van een ontwerper in een schreeuwerig jaren ’70 overhemd, die voor een commissie van wijze heren in pak met overtuiging heeft weten te vertellen dat gewassen betonsteen echt heel mooi kan zijn. Niet. Enfin, het stond er en opblazen was blijkbaar geen optie.

Een ontwikkelaar had het gebouw opgedeeld in gigantische woningen van ongeveer 300 m2 en soms nog groter. Het idee was simpel. Jje kon zo’n woning voor, pak hem beet, 100 000 euro kopen en afgezien van het gemeenschappelijke trappenhuis en de entree, moest de koper het verder maar zelf uitvinden. De keuken, badkamer, tussenwanden, binnen elektra en de vloerbedekking: je ziet maar. Met die lekker hoge plafonds had je ruimte zat om leidingen en installaties weg te werken. Nu kun je in België met een beetje zwart geld al een redelijke hoeveelheid klusjesmannen mobiliseren en met wat zelfwerkzaamheid lukt je het dan een woning van 300 m2 voor een kleine 200 000 voor elkaar te hebben. OK, het is een woning in een lelijke straat en de gevel is wat hij is, gewassen betonsteen, maar je hebt dan wel een balzaal als woning. Vanuit het perspectief van de ontwikkelaar hadden die grote woningen het voordeel dat hij geen ingewikkelde gangoplossingen hoefde te bedenken. Meestal loopt het omkatten van kantoorgebouwen stuk op alle aanvullende brandweervoorschriften die nodig zijn vanwege de indeling van een etage in wooneenheden. Met de grote oppervlakten was dat probleem grotendeels weg, de woningen sloten direct aan op de trappenhuizen en liften.

De meeste mensen hadden iets bijzonders van hun kantoorlofts gemaakt. Omdat niet alle ruimten aan daglicht toetredingseisen voldeden (niet dat je dat in België in de weg zit bij het aanvragen van de bouwvergunning) had iemand midden in zijn huis een Papyrus moeras gemaakt in een bak met water en kunstlicht erboven. Overal waar je liep zag je de fel groene weerkaatsing van het papyrus licht en het water op het plafond. Waanzinnig! En iemand had helemaal geen binnenwanden geplaatst (behalve bij de wc; er zijn grenzen) en stond er een grote badkuip midden in de woonkamer en de slaapkamer was omzoomd met prachtige velours gordijnen. In de meeste huizen liep slapen, eten, werken en zitten dwars door elkaar heen in een groot binnenlandschap. Elk huis was een explosie van creativiteit, een uitstalkast van alle gekte die je in interieur ontwerp kan vinden.

Dus je woont aan de Ohm-straat, in een lelijk jaren ’70 kantoorgebouw, op een industrieterrein aan de rand van de stad. Parkeren is ’s avonds geen enkel probleem en de buurt knapt al aardig op nu er na zessen weer ergens een lichtje brandt. De hond kun je zonder problemen uitlaten en het pioniersgevoel dat je met je buren deelt, draagt bij aan de gezelligheid. Maar de klap op de vuurpijl is natuur die 300 m2. Je kan uit logeren in je eigen huis. “Schat, vandaag slapen we in de NO hoek, ik heb er een gezellig hoekje gemaakt! “

Natuurlijk kun je in kantoorgebouwen wonen!



 << Vorig artikel Terug naar portal Volgend artikel >>