08-11-2012
Beste Mark en Diederik,
In het regeerakkoord komt het woord “stad´ drie keer voor. Dat vind ik weinig. Een keer als onderdeel van het woord stadion en dat telt dus eigenlijk niet. Verder hebben jullie het over de stadspas (no.2) in het kader van armoedebestrijding en in het begin hebben jullie de tegenstelling stad (no. 3) en landelijk gebied gebruikt om een van jullie spreekwoordelijke bruggen te slaan. Als je, zoals ik, verwacht dat de steden in de komende decennia een centrale rol gaan spelen in de sociale en economische ontwikkeling van ons land, is dat onvoldoende.
De afgelopen 150 jaar is de verstedelijking van Nederland in een onwaarschijnlijk hoog tempo verlopen en op dit moment woont 70%, en stijgende, van de bevolking in het verstedelijkt gebied. Verwachting is dat dit proces doorgaat. Sterker, dat de bevolkingsgroei in de toekomst met name in grotere steden zal plaatsvinden en dat kleinere plaatsen en het platteland met serieuze krimp te maken gaan krijgen. (De gevolgen zijn uw collega’s van het CDA zeer bekend) Het faciliteren van de groei en de krimp zijn grote uitdagingen en moet een belangrijk onderdeel van het regeerakkoord zijn, en dat is niet. Het regeerakkoord gaat wel over zorg en de woningmarkt, het begrotingstekort en de wietpas en draagt daarmee de kenmerken van een rijksoverheid die vooral met zijn eigen budgettaire problemen bezig is. Het wenkende perspectief ontbreekt. En nu ben ik van het soort dat denkt dat een visie erg disciplinerend werkt en helpt om blokkades van de achterban over details als de inkomensafhankelijke ziektekostenpremie te overbruggen. Ik wil wel een poging wagen, want ik denk dat een visie rond de stad van de 21e eeuw maatschappelijke solidariteit kan mobiliseren.
We hebben de afgelopen 50 jaar slordige steden gemaakt, het resultaat van de steeds maar toenemende mobiliteit. We hebben wonen, werken, winkelen en recreëren uit elkaar gelegd en moeten nu meer tijd dan ons lief is besteden in auto’s om van hot naar her te rijden. Onze steden zijn gebouwd voor een economie die we in hoog tempo achter ons laten, de postindustriële samenleving van het einde van de vorige eeuw. In de huidige economie moeten we meer met minder doen. Lijkt me een goed thema voor jullie nieuwe regering. Het ruimtegebruik per inwoner neemt af als het om werkplekken, winkelruimte, en verkeersruimte gaat. Doordat we van onze baas niet meer allemaal precies om 8:30 achter ons bureau hoeven te zitten, gaan we minder spitsverkeer krijgen, en dat betekent minder asfalt. Dat duidt erop dat we meer efficiëntere steden gaan maken. Recentelijk hebben we de laatste Vinex-woning in een weiland gebouwd. We gaan de komende tijden de opengevallen plekken in onze steden, op kantorenlocaties, in jaren zestig wijken en op bedrijfsterreinen met vooral betaalbare woningen opvullen. Dat maakt onze steden een stuk duurzamer en het allerbelangrijkste is dat we daarmee onze voorzieningen zoals winkels, openbaar vervoer, theaters en parken beter in stand kunnen houden. Hoewel ik zeker weet dat het weer goed komt met onze economie, zal dat niet leiden tot grote stedelijke groei. Het wordt allemaal compacter.
Daaroverheen, mijne heren, komt nog eens dat de steden de motor van onze economie zijn. We zitten midden in een wereldwijde economische concurrentiestrijd en Nederland heeft zijn 400 jaar geprivilegieerde handelspositie moeten opgeven aan landen als China en Brazilië. Tijd om te gaan bedenken waar we heel goed in moeten worden, willen we nog een stukje van de koek deze kant op krijgen. Ik zou inzetten op hoogtechnologische bedrijven, innovatie, bijzondere dienstverlening, cultuur en creativiteit. Niet erg populaire onderwerpen in jullie snijbegroting. Die ontwikkelingen concentreren zich in en rond de steden. Eindhoven is de slimste stad van de wereld, Amsterdam staat in de top 10 van meest aantrekkelijke vestigingsplaatsen. Dat is ook de belangrijkste reden van de huidige Grote Trek naar de steden. Jonge gezinnen kiezen meer dan ooit voor de grote stad om te gaan wonen. Daar liggen hun kansen, terwijl hun ouders nog de landelijke suburbanisatie opzochten. Kortom, uitdagingen zat, maar dan moet je het wel als speerpunt van beleid maken. Ik denk dus ook dat we geen minister van Wonen, maar van Stad nodig hebben, vraag het maar aan Lodewijk Asscher, die begrijpt dat wel.
Ik wens u veel succes en wijsheid en vergeet de stad niet.
Groeten
Rudy Stroink